De hersenen zijn een werktuig.
Waar komt de ingeving vandaan, om niet zintuig te schrijven?
Het is zeker ook een zintuig, maar mijn overtuiging is, dat we allemaal samenwerken met onze hersenen, en het één groot werktuig is, waar we deel van mogen uitmaken.
We zijn allemaal verbonden en delen dingen, en kennis met elkaar, zonder dit elkaar via de spraak kenbaar te maken. Er is een systeem waarbij ieder een deel krijgt wat hem of haar toekomt. Een ingeving, een idee, noem het maar zo.
We zijn geboren onder een bepaald gesternte, en hier dichten we ook menselijke aspecten aan toe. Het universum is de sturende motor van onze gedachten. Wij weten het niet, maar het universum wel. Hoe de toekomst eruit gaat zien weet het universum, dat staat vast. Alle relaties tussen de dingen is bekend.
Hoe het licht zich verplaatst tussen de sterren en planeten ligt vast, alleen wij weten dat niet. De grootste computer is het heelal. Het is een analoge computer en werkt op de lichtsnelheid. De input en output is zo groot als het heelal zelf. Niets gaat verloren.
Daar komen onze ingevingen vandaan, van de grote computer die alles bestuurd. Je kan de mensheid ook zien als een proces wat door deze computer geregeld wordt.
Als de schoorsteen op het dak zijn rook vrijlaat en wordt meegenomen door de wind, zo zijn onze gedachten. Na een tijdje nauwelijks meer zichtbaar, verdwenen in de wolken. Wat hebben we ons druk gemaakt, denk je dan, maar niks is minder waar, we doen er toe, maar weten niet waarom.
Door beter te vermenigvuldigen, delen, aftrekken en optellen gaan de sommetjes weer kloppen. Vooral het delen moeten we goed doen. Delen door ‘0’ mag niet hebben we afgesproken, omdat we dit niet begrijpen. Maar klopt het wel, of hebben we het ons zelf moeilijk gemaakt? In computertaal heet zoiets een overflow. Onze computers en ook wij, kunnen dit niet, maar het heelal wel.
Een computer overflow ontstaat ook als een proces, een berekening, in een loop zit, en er niet meer uitkomt. Computer loopt uit zijn geheugen, en moet het proces, de berekening stoppen. Het heelal gaat verder, tot in het oneindige.
Er moet een einde zijn aan het oneindige, anders is het oneindige geen oneindige. Ik zet een dikke punt achter het oneindige. Waarom zou het überhaupt bestaan? Ja, we hebben een fout gemaakt, door onszelf te vetellen dat delen door ‘0’ niet mag. Als we twee gelijke dingen door elkaar delen, komt er 1 uit. Dit mag dus ook met ‘0’. Dat is toch logisch. Als ik 2 keer ‘0’ deel door ‘0’, moet er toch 2 uitkomen. De ‘0’, het symbool in de noemer schrikt af. Alle calculators struikelen erover. Ze beginnen er nog niet eens aan, en noemen het een foutieve invoer.
Zoals bij alles, heeft een pool ook een tegen pool. Zo moet een ding ook een tegen pool hebben, een onding. Het doet meestal het tegenovergestelde. Als een ding iets doet, zal een onding het net andersom doen.
Het eindige en oneindige, idem zo. Samen zijn ze in rust. Het oneindige kan niet bestaan zonder het eindige. Je kan aan beide woorden een symbool toekennen en er mee rekenen. Maar wat wil je van deze weten? Stop ze in een computer en laat er een programma op los. Volgens onze afspraken is eindig gedeeld door oneindig, zoiets als ‘0’. Als eindig symbool ‘A’ is, en oneindig ‘B’, dan kan ik schrijven A/B = 0, en dus ook A = 0*B. Dus B kent een einde. Het oneindige kent een einde, een ‘punt’ erachter. Als dit niet waar is, dan is ‘0’ niet gelijk aan niks.
Waar eindigt het oneindige dan? Dat is bij ‘A’, het eindige. Maar ‘A’ heeft ook een begin, en dat is ‘0’. Maar wat nou als ‘0’ niet precies niks is, en oneindig, dus toch zonder punt. Dan was er al iets in dit heelal. Een gedachte, die alles bedacht heeft. Een vonk.
In mijn jeugdjaren dacht al, dat het heelal te vergelijken is met onszelf, een bonk hersenen. We trachten de ouderdom van het heelal te berekenen, en doen dit door gebruik te maken van de lichtsnelheid en de verplaatsing van de dingen aan de rand van het heelal. Maar klopt dit wel? Was de gedachte er misschien niet veel langer?
We hebben ons slim gerekend, en we hebben ‘0’ en oneindig gelaten voor wat het was, want dat rekent makkelijker. Maar ik denk dat we een fout hebben gemaakt. Eén van de twee is niet wat we er ons bij voorstellen.
Ons assenstelsel is niet wat het moet zijn. We zijn te snel begonnen om te leren rekenen. En dan willen we ook nog communiceren, praten, wat het nog meer verwarrend maakt. Ik stel me zo voor, dat twee mensen iets ruilen, en dat de ene zegt, zo is het oké, staan we gelijk, en de ander er zijn bedenkingen erbij had. Het was niet gelijk, een afrondingsfout. Het grootste onrecht op Aarde. We hebben daarom voor het verkeerde stelsel gekozen. Deze wetenschap draag ik al heel lang in me. Als mensen kunnen we er mee leven, maar om de natuur van de dingen te begrijpen, moeten we opnieuw beginnen.
Wat als ‘0’ niet niks is, maar er een afrondingsfout in zit? We zijn een heelal van dingen, en dingen bestaan, bevinden zich aan de rechterkant van x-as. Wat als ‘1’ ook niet gelijk is aan één? Als dit zo is, bestaat er een oneindig. Je krijgt de gekste uitkomsten bij delen en vermenigvuldigen. Voor ons mensen, de rekenboekjes, klopt het allemaal wel. Maar we zijn iets uit het oog verloren.
We zijn vergeten dat er een God is, met hem of haar hebben we geen rekening gehouden. En God, misschien wel de gedachte is niet ‘0’. Tevens kunnen we dan zeggen dat het oneindige bestaat.
Rekenen, tellen, gaat gepaard met tijd. Of het nu eigen hersenproces is wat dit doet, of de lichtsnelheid. Als we God vergeten zijn mee te nemen in onze berekeningen, dan hebben we een afrondingsfout gemaakt, een grote. Na het tot stand komen van de gedachte, ontstond tijd. Dus de klok van ons en die van God staan niet gelijk. Misschien nog erger, als het zelfs na de uitvoering van de gedachte is.
En nu zijn we bedacht, en leven. Mijn besef dat ik niet alleen ben is er. Ik heb zintuigen, en de grootste van alles laat me dit schrijven. Laat me leven, en ook weer dood gaan, en daarna weer opstaan. Daarvoor hebben we het oneindige bedacht, het mag nooit stoppen. Ik voel mijn eigen lichaam, en denk, dit ben ik, maar het kan ook een droom zijn. Dat is het mooie van woorden en speciaal het woord ‘ik’, want dan denk ik, dat ik besta.
Of zit ik in een gat, de hel? Moeten we allemaal eens door de hel? Zou ik nog niet zo vreemd vinden. Ik geloof dat iedereen soms wel vindt dat ie in de hel zit. Dus zouden we nu misschien al dood zijn? Is dit onze test case? Maak van niets, iets. Er valt hier niks te verliezen. Geloof zeker niet in geld, dat maakt je arm.
Zit ik in een loop, en ga ik zo uit mijn geheugen lopen? Ik denk het niet. Nee, ik heb de controle over mijn gedachten, en waar die vandaan komen, weet ik niet. Misschien ben ik ook wel een soort van computer programma. Geschreven door de Eerste Gedachte. Is dit een overflow? Dan ben ik slecht geprogrammeerd. Maar ik weet dat het wel goed zit met me, en inderdaad soms is er een overflow bij me, maar dat geeft alleen nieuwe info. Je gaat lekker debuggen in je brein. En zie daar, die schakel stond niet goed, de verkeerde seinen.
Nog eens opnieuw dan, een klein loopje. Het gaat niet goed, neem ik dan maar aan. Wie gaat ooit anders denken dat ‘0’ nul is en oneindig, oneindig? Je hoort wel eens zeggen, “je bent een nul”. Iemand die een nul is, geen respect krijgt, geen waarde heeft. Heel verdrietig. Maar hij of zij is wel bedacht en is er, dus geen echte ‘0’. Deze persoon heeft wel waarde, positief of negatief.
Duidelijk dat taal ons niet heeft leren rekenen. Je krijgt het wel onderwezen op school, je wordt geprogrammeerd, en kom daar nog maar eens los van. Wat we leren op school zijn ook de fouten van onze voorgangers, de fouten van leeraren. We nemen het voor zoete koek aan. En je wil ook alleen leren. Die zucht is vernietigend. Het enige wat je recht en oprecht kan houden, is zelf nadenken, en daarbij alle kennis overboord gooien. Kennis leidt alleen maar af.
Een grote neuronenstroom tussen alles wat leeft op de Aarde en de Aarde zelf. Een passiebloem mooi vinden door er naar te kijken, die kleuren en die vorm, maakt iets wakker in ons. We reageren op wat we zien. We worden beïnvloed door al die andere zintuigen van ons. We delen dat weer met anderen, ook niet commutatief. Ik laat me graag afleiden door schoonheid om de pijn van het leven te vergeten voor een moment. De mensheid heeft bepaald wat leeft en wat niet. Een steen zou niet leven. En water? We bestaan voor 70% uit water. Ik vind dat een steen ook leeft. Het is levenloos, beweegt niet. Maar is dat de waarde van het leven? Daar sta ik dan even bij stil.
Waar gaat mijn geheugen naar toe en ook mijn gedachten? Nu en ook later? Bepaal ik dit wel zelf? Ik geloof daar niet in. Je gedachten gaan niet op de vrije loop. Precies je had een planning, om je handelen vast te leggen. Je noteert het ergens. Je krijgt een herinnering dat je wat moet doen. Je toekomst plannen. Maar die staat al vast, geschreven in de sterren. Wat doe je dus? Je houdt jezelf maar een beetje bezig in dit onnozele leven, je weet niet beter wat te doen.
Op zoek naar verlichting loop je door het oerwoud. Ben niet bang, want je bent al geborgen. De toekomst heeft jou uitgekozen, en al die anderen niet. Jij mag er zijn, jij mag zijn. Je bent deel van het zijn. Je ziet het niet dat het zo is, want je bent afgeleid. De natuur gaat je helen. Je ogen openen.
Kon ik maar mezelf zijn. Maar zo voel ik me niet. Ik mis de clou, want ik ben er niet. Ik was er om geboren te worden, en toen die pijn. Ik mag die persoon niet zijn. Wat is er met me gebeurd? Ik tast in mijn geheugen, een duister geheel. Behalve toen ik nog niet bestond, toen was alles helder. Ja, mijn geheugen is niet slecht, ook nu nog, ik zie me nog staan. Daar ga ik het leven tegenmoet. Je komt van het licht en gaat het weer tegenmoet, en daartussen is ook licht, maar moeilijk zichtbaar als je niet wil zien.