Verhuizen

Het boek gaat open. Ik blader erin van voor naar het einde. Het is mijn leven. Wat is het lang geleden als ik bij het einde ben. Ik merk wel dat de bladzijden vager worden. De herinneringen vervagen. De eerste jaren zijn wazig, want alles ging zoals het hoorde, een jong broekie vol kattenkwaad. Enkele fragmenten zijn er nog. De tijd in de Jan Vethstraat nummer 30. Spelen en school. Ma zorgde voor de warme maaltijd en in de middag had ze een boterham voor me klaar gemaakt. Samen eten aan de keukentafel, die nu bij mij staat. Mijn vader vond het beter om naar Aalst te verhuizen, want het spookte een beetje waar we hadden gewoond. Een vooruitziende blik van hem. Ook besliste hij dat we in een huurwoning gingen wonen, omdat het geen verschil uitmaakte met een koopwoning, maar dat was een verkeerde inschatting geweest. Dat heeft ma betreurd. Geen spaarpotje voor de toekomst, terwijl ze elk dubbeltje moesten omleggen met drie jonge kinderen. In Eindhoven boodschappen doen bij Jan de Wit, de supermarkt in Tongelre. Je kon toen ook al sparen. Het waren blauwe en rode muntjes, en bij voldoende kon je ze inwisselen. Pa en ma hebben samen ook nog ergens anders gewoond in Brabant. Waarom ze ooit naar Eindhoven  zijn verhuisd weet ik niet. De stap naar Aalst was een verademing. Het was er rustiger en vriendelijker. Lekker dicht bij de familie. De tijd dat opa en oma op de Gestelsestraat woonde was ook heerlijk. Logeren in bed, samen met opa en oma om me heen. Ook op de Gladioluslaan was dat zo. Maar later sliep ik in het bed van ome Jo, samen met hem. Maar hij kwam vaak laat in bed, na een avondje stappen. Ik was dan alweer vroeg wakker en moest het bed uit, hij moest uitslapen. Op zolder ben ik nauwelijks geweest, omdat de vliestrap te gevaarlijk voor me was. Het was een geheime kamer waar tante Wilma sliep.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *